maandag 27 juli 2015

Maandag 27 juli: Via Claudia Agusta


De route: 


Het berglandschap onderweg. 


Het was even zoeken hoe we in Lana kwamen. 


Vanochtend bij het wakker worden op onze camping leek het of de wolken als een grijze vijand het dal beslopen en verzwolgen. Weg bergen, weg de omtrekken van onze omgeving. We pakken nat in. 

Het Reschenmeer is prachtig.  Op met EU geld aangelegde fietspaden zoeven we spectaculair naar beneden. We vallen Italie binnen.

We halen met gemak snelheden van veertig km of meer.  Vandaag dalen we alleen maar.  We vergeten de Reschenpas en de al te strakke kuiten.

Veel kleine pauzes. Bij een meer glijdt een verrast slangetje het water in. 'He, het is hier natuurgebied', sist hij nog naar me. Maar ik versta geen slang. Een fotootje hier, een kijkje daar. Even uit het zadel is goed voor het rosbief tussen onze benen. 

Ons fietspad wordt steeds drukker. Italië zit massaal op de fiets. Bijna iedereen scheurt met ons mee de bergen uit naar Merano. Bijna niemand kiest voor de omgekeerde route omhoog.  'Mensen nemen de trein terug', zegt Guido.  Het doet me denken aan mijn  schaatstochten: met de wind mee op het ijs, op vier wielen terug. 

Het Tiroler dorpje Burgeis is een lief klein plaatsje waar we koffie drinken. Het ruikt er naar melk, naar ongewassen handdoeken om uiers mee schoon te vegen. Verderop heeft een stadje al zijn muren nog behouden. We fietsen er even doorheen.  Onze tocht verdraagt zich slecht met het tijd nemen voor zoveel mooie plekken. 

Om twaalf uur is het gedaan met de steile afdalingen en net als een dag eerder gaat het hard waaien. We verliezen veel energie aan deze overbekende vijand. 

Tegen vieren vinden we een mooie familiecamping. De oude baas troont ons mee naar een plek pal in de zon. Er is niks anders. We drinken eerst maar wat bier en zetten dan de tent op. Aanmelden: niks geen formaliteiten, 20 Euro betalen, we hoeven niets in te vullen.  Oostenrijk vond de bureaucreatie uit, Italië de anarchie. Ik vind het wel best, laat die onverstaanbare Tiroler maar lekker zwart bijverdienen. 

We tafelen uitgebreid, forel dit keer en creëren de nodige bruine lijken. Voor niet kenners van Harry Jekkers: geleegde bierflesjes. Gelukkig hebben we ook vrienden. 

De eigenares van het restaurant raadt ons de trein aan, in vier uur ben je in Rome.  Verleidelijk dat wel. 

Al om half negen vallen onze gesprekken een beetje stil, onze ogen dicht.  We nemen nog maar een bruine jongen, we hebben akelige dorst. 

Onze buurman een tentje verderop snurkt vervaarlijk, terwijl ik dit staande naast onze tent in de warme zomernacht bij elkaar klop en veeg. Het snurken gaat over in vervaarlijk ronken. Hoe vraag je in het Hongaars: 'Wilt u op uw zij gaan liggen?' Het wil me niet te binnen schieten. 

1250 km al. Rome ligt op 600 km. Vanuit de Alpen vielen de Kelten, Hannibal en Napoleon al binnen en dan vergeten we nog een stel barbaren. Ze hebben voor hetere vuren gestaan dan onze  zweetsokken en ongeschoren mombakkessen, de Romeinen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten